KLM’s veelzijdige dochter viert 55e verjaardag
Vliegen met KLM Cityhopper is leuk. In Europa loop je bijna altijd via een aviobrug naar het toestel, maar bij KLC kom je nog echt oog in oog met het toestel te staan. Je loopt de vliegtuigtrap op en bovenaan staat de steward(ess) klaar om je welkom te heten. In 1966 begonnen als Nederlandse Luchtvaart Maatschappij met een klein binnenlands netwerk en sinds 1991 KLM Cityhopper met bestemmingen in geheel Europa. De KLM-dochter groeide in ruim 50 jaar uit tot een veelzijdig en wendbaar bedrijf.
Twee keer eerder tuigde KLM een binnenlands netwerk op. Voor de Tweede Wereldoorlog en er vlak na. Dit bleek echter niet rendabel te zijn. Toen na een tariefsverlaging van maar liefst vijftig procent het aantal passagiers weliswaar flink steeg, maar er nóg geen winst werd gemaakt, werd de stekker uit dit binnenlandse netwerk getrokken.
Gewaagde stap
In de jaren zestig keerde het tij echter weer. De industrialisatie van de noordelijke en zuidelijke provincies van Nederland en daarnaast de bevolkingstoename maakten snellere verbindingen met het westen van het land en Schiphol aantrekkelijker. Na een periode van proefvluchten om de vraag te onderzoeken, waagde KLM de stap en richtte ze in 1966 de Nederlandse Luchtvaart Maatschappij op, kortweg NLM. In eerste instantie werden er twee lijnen opgericht: de noordelijke die via Enschede naar Groningen voerde en de zuidelijke naar Maastricht via Rotterdam en Eindhoven. De vloot bestond uit twee van de Koninklijke Luchtmacht gehuurde Fokker F27 Friendships, die eerst van militair naar civiel toestel waren omgebouwd. Aantal personeelsleden: 22; 21 mannen en 1 vrouw (de secretaresse van de directeur).
Eerste vlucht vanaf de vliegbasis Eelde.
De eerste vluchten werden op 29 augustus 1966 vanaf de vliegbasis Eelde (Groningen) en Beek (Maastricht) naar Schiphol uitgevoerd. De directie sprak in jaarverslag 1966-1967 over een ’bevredigend’ resultaat met een gemiddelde bezettingsgraad van 46 procent op de Noordelijke lijn en 35 procent op de zuidelijke in het eerste halfjaar. Natuurlijk werden de lijnen geopend om het zakenleven tegemoet te komen in hun behoefte aan snelle verbindingen. Maar er was ook een andere doelgroep: de jeugd. KLM wilde met de NLM het jongeren mogelijk te maken om kennis te maken met de luchtvaart. In de jaren erna bleek dat ook te kloppen, maar daarnaast beleefden vele ouderen in Nederland hun luchtdoop met de NLM, want naast de lijnvluchten werden er ook veel rondvluchten verzorgd.
Voor- en tegenspoed
De jaren na de oprichting verbeterden de resultaten van de NLM langzaam maar zeker. De vloot was inmiddels uitgebreid naar vier Fokker F27’s, waardoor het netwerk kon worden uitgebreid met buitenlandse bestemmingen als Hamburg vanuit Eindhoven en Bremen vanuit Groningen. In 1976 bestond de NLM tien jaar en dat was het moment waarop aan de naam ‘Cityhopper’ werd toegevoegd, marketingtechnisch gezien was voor deze toevoeging gekozen om ook in het buitenland als merk duidelijk herkenbaar te zijn en zich te kunnen onderscheiden.
De NLM vloot in 1972.
Een zwarte dag in het bestaan van NLM Cityhopper was 6 oktober 1981 toen bij Moerdijk een Fokker F28 Fellowship tijdens een zware onweersbui verongelukte. Hierbij kwamen alle inzittenden om het leven en een brandweerman op de grond die het ongeluk zag gebeuren en aan een hartaanval bezweek. De weersomstandigheden waarin het toestel terechtkwam waren zo extreem dat het toestel aan krachten werd blootgesteld waar het technisch nooit op gebouwd was. Hierdoor brak een vleugel van het toestel af waarna het neerstortte. Op de plaats van het ongeval is een plaquette aangebracht en op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam is eveneens een monument dat aan het ongeval herinnert.
Route naar volwassenheid
Het netwerk van NLM Cityhopper had zich in de jaren zeventig en tachtig inmiddels uitgebreid. Vanuit de regionale Nederlandse luchthavens werden vluchten naar diverse Europese bestemmingen uitgevoerd. En ook vanuit Schiphol vloog NLM Cityhopper Europese bestemmingen aan en werd langzaam maar zeker een zogeheten ‘feeder’ voor overstappers op Schiphol. In 1988 had KLM de regionale airline Netherlines overgenomen waarna NLM en Netherlines onder één management kwamen te vallen. Uiteindelijk werden beide KLM-dochters samengevoegd en ging deze nieuwe dochter vanaf 1991 door onder de naam KLM Cityhopper BV. In 1988 nam KLM een belang in Air UK, 14,9%, de derde luchtvaartmaatschappij van het Verenigd Koninkrijk. Doel was wederom een verbeterde aan- en afvoer op Schiphol te bevorderen en een groter stempel te drukken op het intra-Europese luchtvervoer.
Het KLC promotieteam in 1991.
1 Miljoen passagiers
In het boekjaar ’91-‘92 waarin NLM Cityhopper KLM Cityhopper ging heten, bestond het netwerk uit 36 bestemmingen en werden er ruim 1 miljoen passagiers vervoerd. De Fokker F27’s hadden hun levenscyclus bij KLC inmiddels voltooid en werden vervangen door de Fokker F50. Van de laatste F27, het toesteltype waarmee alles begon in 1966 werd in 1992 afscheid genomen. In de jaren erna werd de capaciteit verder uitgebreid met als grote klapper de komst van de Fokker 70 waarvan maar liefst 10 stuks werden aangeschaft ter vervanging van vier F28’s.
De eerste Fokker 70 in 1996.
KLC had op dat moment drie typen Fokker-toestellen in gebruik: de F50, F70 en F100. Daarmee werd ze de airline met de grootste Fokkervloot wereldwijd. Het belang in Air UK werd langzaam maar zeker uitgebreid en uit kostenoverwegingen werden de verkooporganisaties van Air UK in het Verenigd Koninkrijk en Italië met die van KLM samengevoegd. Al eerder waren marketing, verkoop en netwerkplanning van KLC onder de vleugels van KLM komen te vallen, maar verder functioneerde het bedrijf als zelfstandige dochter binnen de KLM Groep. In 1998 nam KLC Air UK over en ontstond een KLC UK en werkte Engelstalig cabine- en cockpitpersoneel samen met het Nederlandse in een toestel. Dat is tot op de dag van vandaag nog steeds het geval.
Vlootvernieuwing
De groei pakte goed uit voor KLC en in 2006 bestond de vloot uit 55 Fokkertoestellen, waarvan 20 Fokker 100’s, 21 Fokker 70’s en 14 Fokker 50’s. Het aantal Europese bestemmingen was toegenomen tot ruim 45 en per jaar werden op dat moment 5 miljoen passagiers vervoerd. Toen was al bekend dat de Fokkers zouden worden vervangen.
De noodzaak tot capaciteitsgroei, maar ook het einde van de levensduur van de Fokker-toestellen, zouden binnen vier jaar leiden tot een grote vlootvernieuwing. De keuze viel op de Braziliaanse vliegtuigbouwer Embraer. KLC koos voor de E190, een toestel met 100 stoelen. Het brandstofverbruik van deze slanke tweemotorige toestellen was duidelijk lager dan die van de Fokkers en de toestellen waren net zo groot als de Fokker 100. Wie de Fokker overigens wil bewonderen in KLC-livery kan dat op twee plaatsen: het Aviodrome in Lelystad en het Panoramaterras op Schiphol. Beide toestellen zijn door KLC geschonken.
Laatste vlucht van de Fokker 50 in 2010.
In november 2008 arriveerde de eerste Embraer. De E190 blijkt een dusdanig succes dat kort na de aankomst van de eerste drie al snel nog 7 stuks worden bijbesteld. Er werd besloten om nog een ander type Embraer in te zetten: de E175. Dit toestel is iets kleiner dan de 190 en wordt ingezet op bestemmingen met een wat lagere vraag. KLC koos hierbij voor de nieuw ontwikkelde, nog wat zuiniger variant: de E175+. Inmiddels heeft KLC er drie, zodat de vloot uit in totaal 53 Embraers bestaat. Op 28 oktober 2017 viel voor de Fokker-toestellen in de vloot van KLC definitief het doek. Met de laatste reeks van zes commerciële vluchten nam de laatste Fokker 70 afscheid. Hiermee kwam een einde aan vele decennia vliegen met Fokkers. Maar daarmee was de vlootvernieuwing niet voltooid. Sinds februari 2021 is er een nieuw type Embraer aan de KLC-vloot toegevoegd: de E195-E2. Op dit moment zijn er 4 in de vloot en dit jaar volgen er nog 3. In de komende jaren arriveren er nog meer nieuwe Embraers van dit type tot een totaal van 25. Dit vliegtuig is stil en zuinig en een maatje groter dan de huidige Embraers. Passagiers ervaren een opmerkelijk laag cabinegeluid, speciale sfeerverlichting, ergonomisch ontworpen stoelen, usb-aansluitingen en grotere bagagebakken.
De E190 nieuwe livery in 2014.
Eerste E175 arriveert op Schiphol
Duurzaamheid is een belangrijke drijfveer voor de aanschaf van de toestellen. CO2-reductie en vlootvernieuwing gaan hand in hand, maar dat geldt ook voor de trainingsfaciliteiten van de vliegers. Onlangs zijn twee nieuwe simulators aangeschaft die aanzienlijk energiezuiniger zijn dan hun voorgangers. Voor die tijd trainden de vliegers op andere locaties en nu dit niet meer nodig is, scheelt dit in kosten en reistijd.
Een volwassen bedrijf
Terug naar het begin: In de eerste instantie waren de medewerkers van NLM gedetacheerd vanuit KLM, maar later werden dat ‘echte’ NLM’ers. In 1976 kreeg het bedrijf ook een eigen stewardessenkorps, een term die de lading eigenlijk niet helemaal dekte, omdat de functie een combinatie was van ‘contact-employee’ op de grond en stewardess in de lucht. Degene die je incheckte, zag je dus later terug in het toestel. In 55 jaar groeide de NLM van kleine maatschappij met slechts 22 man personeel en twee gehuurde vliegtuigen uit tot een volwassen bedrijf met een vloot van 53 toestellen die tegenwoordig met 80 bestemmingen een groot deel van alle Europese vluchten in het KLM-netwerk voor haar rekening neemt. Voor de coronacrisis stapten er jaarlijks 8 miljoen passagiers in de KLC-toestellen. Deze aantallen worden vanwege de crisis uiteraard op dit moment niet gehaald, maar het herstel kwam voor KLM Cityhopper sneller dan verwacht. De kleinere toestellen en het fijnmazige Europese netwerk bleken juist grote voordelen te zijn, waarmee een sterk teruglopende vraag op een efficiënte en kostenbewuste manier goed kon worden opgevangen. En dat illustreert maar weer eens hoe veelzijdig de dochter van KLM, in het verleden was, nu is en in de toekomst zal zijn.